Inspiratie 5

Zen-fabel

‘Ik ben boos op je,’ zei de ene zus tegen de andere,
toen ze samen terugkeerden van hun moeders begrafenis.
‘Waarom?’
‘Omdat je je niet fatsoenlijk hebt gedragen bij de begrafenis.’
‘Wat bedoel je?’ vroeg haar zus.
‘Het leek wel alsof je het naar je zin had.’
‘Dat had ik ook.’
‘Hoe kun je dat nu zeggen, terwijl je moeder nog maar net vijf dagen dood is?’
‘Ik denk dat verdriet en vreugde gelijk opgaan,
als twee paarden die voor dezelfde wagen gespannen zijn.
Het belangrijkste is dat we elk van die twee herkennen
wanneer en waar ze zich voordoen.’
‘Maar je lachte en…..’
‘Natuurlijk, ik vond het leuk om oude vrienden weer eens te zien.
Ik vond het heerlijk om over moeder te praten en fijne herinneringen op te halen.
Het verdriet beleef ik wanneer ik alleen ben.
Als je denkt dat ik blij was – dat was ik ook, op dat moment!. En ik vond het eten lekker.’
‘Maar denk je dan niet aan hoe dat op anderen overkomt?’
‘Uiterlijke schijn is jouw probleem, niet het mijne.’
‘Nou ja, wat betreft het eten heb je wel gelijk.’
‘Wat betreft de blijdschap heb ik ook gelijk.’


Het kapotte vijfhoekje

In de wereld van de puntige vierkantjes werd eens een vijfhoekje geboren.
Vijfhoekjes waren jammer genoeg niet gewenst bij de puntige vierkantjes.
De vierkantjes zegden: “We breken er wel een hoekje af,
dan is het ook een vierkantje”.
Dat ging niet zo makkelijk als ze dachten. Ze timmerden erop los,
maar het lukte niet om er een vierkantje van te maken.
Het vijfhoekje was nu flink beschadigd.
De puntige vierkantjes waren teleurgesteld over het resultaat.
Ze gaven het kapotte vijfhoekje dan maar een grote plank,
een houten vierkant, met twee kijkgaten erin.
Het vijfhoekje moest voortaan altijd die plank voor zich uit dragen,
om op een vierkant te gelijken.
Zo kon het zich jarenlang in de wereld van de vierkantjes
bewegen. Dat vonden de vierkantjes best aanvaardbaar.
Het vijfhoekje werd doodmoe van altijd met die grote zware plank te zeulen.
Het bleef maar zoeken en zoeken naar een oplossing om ooit
echt een vierkantje te worden.
Na lange tijd kwam het uitgeputte vijfhoekje een paar wijze afgeronde vierkantjes tegen.
Die zagen er veel vriendelijker uit dan de puntige vierkantjes.
“Hoe kan ik ooit nog een echt vierkantje worden?” vroeg het vijfhoekje.
“Jij? Een vierkantje?
Maar je bent gewoon een vijfhoekje! ” zegde een van de afgeronde vierkantjes.
“Leg die plank eens even neer.”
De andere afgeronde vierkantjes zagen het nu ook.
“Ja! Jij bent gewoon een vijfhoekje!
Jij hoeft toch niet te doen alsof je een vierkant bent!
Je hebt alleen maar een hoekje meer dan wij, daar is niks mis mee.
Wij kennen er nog zulke, hoor!”
Bij de afgeronde vierkantjes mocht het kapotte vijfhoekje dat zware
stuk hout eindelijk weggooien. Een paar puntige vierkantjes hadden
dat van ver gezien en zegden: “Oei, nu gaat het heel erg slecht met
het vijfhoekje, het lukte altijd zo goed met die plank!”
Maar het vijfhoekje wist wel beter.

Uit het boek: “Autisme verteld: verhalen van anders zijn” van Cis Schiltmans